Aquariummalheur

Het is een veelvlak. In dit veelvlak zijn tekenen van leven te zien. Voorts is dit veelvlak omgeven met vele slangen, diverse apparaten inclusief een drukhouder. Verder bevindt zich in de onmiddellijke omgeving van het betreffende veelvlak een flinke hoeveelheid medicijnen. Rara, wat is dat? De intensive care in een ziekenhuis? Mis! Het is een aquarium! En een ellende dat je met zo’n bak kunt hebben! Zit je met je handen in het haar vanwege baardalg. Ben je de draad kwijt als gevolg van draadalg. Of loop je blauw aan vanwege blauwe alg. De vissen verliezen hun spreekwoordelijke gezondheid, de plantengroei stagneert en valt daarmee vanzelf in het water.

Maar daaraan dacht ik niet toen ik voor het eerst zo’n vissendoos zag. Dat gebeurde in mijn lagereschooltijd. Terwijl de jongens handenarbeid kregen, werden de meisjes getrakteerd op handwerkles. Dat was aan mij niet besteed. Omdat ik tijdens die lessen alles deed behalve borduren, haken en breien, werd ik dikwijls apart gezet. Ik moest dan allerlei garens uit de knoop halen, een gepeuter dat zo weinig lonend was dat ik er soms nog maar wat meer knopen bij maakte. Als ik geluk had werd ik de klas uit gestuurd. Linea recta liep ik dan door naar de hal waar zich een groot aquarium bevond. In plaats van te moeten worstelen met naald en draad vergaapte ik me aan de statig heen en weer zwemmende maanvissen in hun grijszwarte pakjes en de rood-blauwe kardinaaltetra’s die als lichtgevende buisjes door het water flitsten.

© Cedricguppy – Loury Cédric, CC BY-SA 4.0, via Wikimedia Commons

Soeplepel

Mijn eerste bezit was een goudviskom met daarin één goudvis. Wekelijks werd het arme dier er ten behoeve van de grote schoonmaak met behulp van een soeplepel uit gevist. Het door mij zo goed bedoelde gezelschap van een drietal kikkervisjes die ik in de sloot gevangen had, overleefde mijn eerste huisdier niet. En dat betekende natuurlijk groot kinderverdriet. De kikkervisjes gingen terug naar de sloot en ook de goudviskom verdween.

De klap van de vissenfles

Er kwam een mandfles. Zonder mand maar met vissen, een vissenfles dus. Uiteraard heeft zo’n fles ook onderhoud nodig en dat vond altijd plaats in de badkamer. Daar had ik immers zowel schoon water als een afvoer binnen handbereik. Op een dag toog ik met mijn vissenfles naar de badcel, boog me naar voren om de fles vlak naast het afvoerputje te plaatsen. Ongemerkt tikte ik daarbij met het zware gevaarte tegen de rand van de douchebak. Dit gaf werkelijk een reuze klap en luttele seconden later vele scherven waartussen mijn drie goudvissen lagen te spartelen. Zonder me ook maar een moment te bedenken liet ik de wastafel vol water lopen, graaide de drie arme vissen tussen de scherven vandaan en bracht ze onder in de snel gecreëerde noodopvang. De klap van de vissenfles was natuurlijk niet onopgemerkt gebleven voor mijn moeder. Toen ze de badkamer inliep trof ze me rillend en huilend van schrik aan. Nadat ze mij wat gesust had, wees ik blij naar mijn vissen die heelhuids in de wasbak rondzwommen. Nu sloeg bij mijn moeder de schrik om het hart: ‘Kind, dat had je je handen wel kunnen kosten!’ Maar die had ik allebei nog en omdat mijn vissen onmogelijk in die wastafel konden blijven, stak ik ze meteen maar uit de mouwen om de troep op te ruimen en een gauw gekocht aquariumpje in te richten.

© Nouf Kinani, CC BY 2.0, via Wikimedia Commons

Een krachtterm en een frisse adem

Het was een frame-aquarium dat met stopverf was gekit. Ook daarbij moest het water zo nu en dan deels worden ververst. Toen ik de bak deels had laten leeglopen, begon de boel te lekken. Ik uitte een krachtterm waarin de naam van God niet ongenoemd bleef. Dat hoorde mijn broer. ‘Als je zo nodig wilt vloeken zeg dan potverdomme’, hield hij me voor.
‘Dat is nog veel erger’, meende ik, ‘want dan vergelijk je God met een pot.’ Op dat moment van leven wist ik niet beter dan dat een pot niet meer betekende dan een cilindervormig vaatwerk van glas of keramiek.
Het lekken stopte zodra ik het aquarium, waarin intussen tien goudvissen in allerlei kleuren rondzwommen, weer voldoende had bijgevuld. Een nichtje dat enige tijd later kwam logeren meende dat het geschubde wel toe was aan wat extra voer. Voordat ik het goed en wel in de gaten had, had ze pepermunt boven de bak verbrokkeld en de vissen waren er sneller bij dan ik. Gelukkig bezweek er geen een als gevolg van dit bijzondere maaltje en het is niet uit te sluiten dat ze lange tijd een frisse adem hebben gehad.

Nimmer aflatende gulzigheid

In mijn studententijd stapte ik over op een tropisch aquarium, met maanvissen, jawel. Ik begon met twee koppeltjes met de originele namen Jip en Janneke en Knabbel en Babbel. Enkele weken later zette Janneke haar eerste eitjes af die vervolgens werden bevrucht door Jip. De broedzorg die beide maantjes vertoonden leverde een fascinerend spektakel op. Grote teleurstelling toen de eitjes enkele dagen later waren verdwenen. Dat gebeuren herhaalde zich verschillende keren. Oorzaak? De nimmer aflatende gulzigheid van Catootje, een blauwe spatgoeramie, ook een prachtige aquariumvis. Om de ouders, hun broedsel en de rappe veelvraat van elkaar te scheiden plaatste ik een tussenwandje. Dit nam Catootje niet met als gevolg dat ze deze hindernis met veel inzet en gebruikmaking van al haar krachten in enkele dagen tijd slechtte, om vervolgens haar buik vol te eten met het inmiddels rondzwemmend kroost. Jip en Janneke probeerden te redden wat er te redden viel. Ze namen de kleintjes in hun bek en spuugden ze op een andere plek weer uit, maar al die goede zorg legde het af tegen de inventiviteit van Catootje. Zo gebeurde het dat Jip en Janneke hun jongen niet meer uitspuugden en er geen nieuwe maantjes kwamen.

© Gourami Watcher, CC BY-SA 3.0, via Wikimedia Commons

Een constante aanvoer

Dat vissen dol zijn op levend voer, bewees niet alleen Catootje. De wormensoort die bekend staat als tubifex, wordt door menig vissenbeestje als een ware traktatie beschouwd. Voor het goed houden van de wormen waren speciale houdertjes te koop die in de stortbak van het toilet moesten worden gehangen. Een prima oplossing, zo leek het mij, want ik wilde de vergissing niet maken die een bevriende aquariaan wel had begaan. De beste man had het wriemelende grutje gehuisvest in een mosterdpotje en in de koelkast gezet. Maar hij vergiste zich in de potjes toen hij zijn bezoek bij de borrel op kaas met mosterd trakteerde. Niets vermoedend werd er in het potje gedipt met als resultaat een onder de wormen zittend brokje kaas! Dan kwam ik er bij mij thuis toch nog goed van af met, zolang de voorraad strekte, een constante aanvoer van tubifex!

Drassige vloerbedekking

Dat alles wat erin gaat via de roeperd er uitgaat via de poeperd, geldt uiteraard ook voor vissen. Vandaar dat de aanwezigheid van een aquariumpomp geen overbodige luxe is. Het spreekt voor zich dat het filter daarvan regelmatig vervangen moet worden. Dat gaat niet zonder het loskoppelen van een slang en, nadat de klus is geklaard, het weer aansluiten ervan. Dat bleek, toen ik enkele uren van huis was geweest, niet helemaal goed te zijn gegaan. In het aquarium restte nog een klein laagje water, wat voor de vissen stevig behelpen betekende. Half op hun zij zwommen ze tussen een wirwar van planten, maar gelukkig, geen vis over boord. En de rest van het water? Buiten de bak dus! Niet alleen dweilen maar ook handdoeken en lakens gebruikt om de drassige vloerbedekking weer enigszins droog te leggen. Uitwringen van al die lappen leverde heel wat emmers water op, maar al bij al toch niet die 150 liter die uit de bak gelopen was. Er moest dus wel een buitje gevallen zijn in de woning van de benedenburen en die waren nou juist voor enkele weekjes met de noorderzon vertrokken. Ik kon niets doen en toen ze plotsklaps weer thuis waren, zeiden ze helemaal niets en omdat ze dat nou eenmaal nooit deden, zei ik dus ook maar niets. Zo krijg je zeker geen woordenwisselingen en dat is toch ook weer mooi meegenomen.

© Emőke Dénes, CC BY-SA 4.0, via Wikimedia Commons

Herhaaldroom

Inmiddels houd ik geen vissen meer. Toen ik naar een andere woning verhuisde was er geen mogelijkheid meer voor de inbouw van zo’n levend schilderij. Soms droom ik nog wel eens over mijn aquarium. Altijd weer is het schrikken dat ik er zo lang niet naar heb omgekeken. Maar tot mijn grote geruststelling zwemmen de vissen gewoon rond, staan de planten er florissant bij en valt er geen spoor te bekennen van baard-, draad- of blauwe alg. Wat die herhaaldroom mij wil vertellen? Wie het weet mag het zeggen!

Kopfoto: Mendel via Wikimedia Commons

Deel dit artikel: