De wolf en het meerkoetje

Was het nou wel of geen wolf die in Nederland rondbanjerde en dit uitstapje met de dood moest bekopen? Na autopsie is vrijwel zeker gebleken dat het hier niet om een hond ging. Terwijl het wachten is op een DNA-test die honderd procent zekerheid moet geven, wordt erover gekissebist of het beest hier is aangereden of door een grapjas levenloos langs de kant van de weg is gelegd.
De wolf heeft geen beste reputatie.
Het zijn engerds die zich vergrijpen aan de oma van Roodkapje, de zeven geitjes en de drie biggetjes. Gevaarlijke eenlingen worden lone wolves genoemd. ‘De donkere gedaanten zijn bijzonder vlug ter been, ze lopen op vier poten, en ze kijken heel gemeen’, zong Drs. P.
Biologen mogen kletsen wat ze willen over dat het gevaar gering is, ouders vrezen voor hun kinderen, kippenfokkers voor hun pluimvee en schapenhoeders voor hun kuddes. Natuur moet lieflijk zijn, dartelende konijntjes, lieflijk zingende merels, rondfladderende vlinders, zacht boom geruis, klaterende beekjes. De werkelijkheid is anders. Een havik die een konijn grijpt en aan flarden scheurt, een koekoeksjong dat heggenmusbaby’s uit het nest werkt, een snoekbaars die een pulletje in één hap verorbert.
Als de wolf inderdaad doordringt in Nederland zou dat een natuurlijke oplossing kunnen zijn voor het te veel aan grote grazers die zich bij gebrek aan natuurlijke vijanden te veel hebben uitgebreid. De discussie over afschieten of laten verhongeren van die dieren hoeft dan ook niet meer te worden gevoerd. Mooi toch?
Maar lieve help, je zult maar door een wolf worden opgegeten! De kans dat je in het verkeer het loodje legt is vele malen groter. Al met al zijn er in de afgelopen vijftig jaar in heel Europa maar negen gevallen bekend van wolven die mensen hebben aangevallen. Zelfs de gedomesticeerde hond overtreft dit aantal ruimschoots. Honden hebben dan ook minder bijtremming dan wolven. Een wolf zal een soortgenoot die zich onderwerpt nooit bijten.
Nu de voorouder van de hond wellicht terug is in Nederland gaat de aandacht uit naar de uiterlijke verschillen tussen wolf en hond. Over de poten wordt gezegd dat ze stevig en lang zijn. Ja, in vergelijking met een tackel gaat dat zeker op. Maar als je er een akita tegenover zet? Een wolvenvacht is beigebruin, de bovenkant grijzig met een donker zadel. Doet dus denken aan een herdershond. Maar de rug van dat beest is aflopend, die van een wolf recht. De kans dat je een wolf tegenkomt is al zo goed als nihil, laat staan dat je hem in het gezelschap van de welbekende politiehond zult kunnen spotten.
Dieren die je wel in elkaars buurt kunt aantreffen zijn waterhoentjes en meerkoetjes, die grijszwarte vogels die met een rotgang over het water kunnen rennen. Dikwijls worden ze op één hoop gegooid terwijl het onderscheid toch vele malen makkelijker is dan tussen een wolf en sommige honden. Maar ze boezemen geen angst in, dus wie maakt zich er verder druk om? Toch vond ik het leuk toen een vogelaar mij erop attendeerde dat ze van elkaar verschillen.
Is het ene beestje te herkennen aan een witte snavel, de andere aan een rode. Ter vergemakkelijking wordt her en der op het internet een ezelsbruggetje aangereikt: de w van waterhoen staat voor wit. Laat het nu uitgerekend het waterhoen zijn dat een rood snaveltje heeft. Met een gele punt eraan, om precies te zijn. Het wit van deze vogel bevindt zich dan ook heel ergens anders, namelijk bij de staart en de flanken. Zo zie je maar weer dat ezelsbruggetjes de zaken lang niet altijd vereenvoudigen.
De kuikens van de beide ralsoorten zwemmen op dit moment in allerlei wateren rond en ook hier zijn de verschillen in één oogopslag te zien. Tenminste, als de diertjes zich laten zien. Jonge meerkoetjes, nee geen meerkalfjes, hebben bij hun geboorte een roodbruine snavel en kop en oranjegele sprietige manen. Bij het ouder worden maakt deze punkoutfit plaats voor een stemmig tenue bestaande uit een witte snavel, een wit voorhoofd en een verder geheel zwartgrijze kop.
Waterhoentjes maken een aanzienlijk minder grote metamorfose door. Hun snavel is en blijft rood, zelfs het gele uiteinde is bij de kuikens al vaag te zien. Alleen hun aanvankelijk kale rode koppie moet wijken voor een donkergrijs kapsel. Dat gebeurt allemaal zonder dat die vogels zich er druk om maken. Je zult mij niet horen beweren dat die beesten een makkelijk leven hebben, maar tobben over hun uiterlijk doen ze niet.
Het zal hun een zorg zijn dat ze verschillen in lichaamsgrootte, dat de staart er totaal anders uitziet en de vorm van de poten ook. De meerkoet is de grootste van de twee. Zijn staart loopt gelijk met de ruglijn terwijl die van het waterhoentje parmantig omhoog steekt. De tenen van een meerkoet hebben elk een eigen zwemvlies. De tenen van een waterhoen zijn erg lang. Maar in plaats van snel beledigd, is dit diertje snel bang. Als er geen riet in de buurt is om zich te verstoppen speelt hij voor duikbootje door zich heel diep in het water te laten zinken, alleen zijn snavel steekt dan nog boven het water uit.
Is dat mooi of niet?
Enkele overeenkomsten zijn er ook. Bij zowel het meerkoetje als het waterhoentje zien de mannetjes en vrouwtjes er hetzelfde uit. Een paartje bouwt samen een nest, broedt de eieren samen uit en brengt de kuikens samen groot. Omdat de vogels doorgaans twee keer per jaar werken aan hun nageslacht, helpen de jongen van de eerste leg dikwijls mee met de opvoeding van hun jongere broertjes en zusjes. Heel aardig allemaal.
Maar mensen met een woning aan het water weten dat het er in de meerkoetenwereld wel degelijk hard aan toegaat. De dieren verdedigen hun territorium zeer fanatiek. Onder luid gekef vliegen ze soortgenoten letterlijk in de veren, trappen ze elkaar met de poten en doen ze soms zelfs pogingen elkaar te verdrinken. Hun geruzie is vierentwintig uur per dag hoorbaar. Nee, rustige buren heb je er niet aan. De jongen piepen zo hard dat het geluid te midden van verkeerslawaai nog duidelijk waarneembaar is. Echte herrieschoppers dus, die meerkoeten.
Waterhoentjes maken nauwelijks geluid, dat zijn stille jongens en meiden.
Een heel enkele keer maken meerkoetjes en waterhoentjes elkaar het hof. Deze kruisingen leveren bijzondere exemplaren op, onder meer met een oranje snavel en bles. Maar omdat deze nazaten gewoonlijk een lage fertiliteit hebben en soms zelfs geheel steriel zijn, is voortplanting van hybriden niet echt aan de orde.
Wolf en hond kunnen samen wél vruchtbare nakomelingen voortbrengen, dus wie weet wat ons nog wacht.

Deel dit artikel: